
Waar komt Merino vandaan?
Merinowol komt van een speciaal schapenras, Merinoschapen, die al eeuwenlang zorgvuldig worden gefokt om een van de zachtste, fijnste wolsoorten ter wereld te produceren. Deze schapen komen oorspronkelijk uit Spanje, maar gedijen tegenwoordig in de uitgestrekte, open landschappen van Australië en Nieuw-Zeeland, waar de koele berglucht en glooiende weilanden de perfecte omstandigheden creëren voor hun vacht om te groeien.
Wat Merinowol speciaal maakt, is niet alleen waar het vandaan komt, maar ook hoe het groeit. Elk jaar groeit de vacht van deze schapen op natuurlijke wijze opnieuw, wat zorgt voor een hernieuwbare, biologisch afbreekbare vezel die zowel zacht als duurzaam is.
Merinoschapen worden doorgaans geschoren een keer per jaar, meestal in de lente. Dit helpt ze comfortabel te houden in de warmere maanden en zorgt ervoor dat hun wol van de beste kwaliteit is.
Gemiddeld produceert een enkel Merinoschaap 4 tot 5 kg (8 tot 11 lbs) wol per jaar, maar dit kan variëren afhankelijk van het ras en de omgeving. Sommige hoogwaardige Merino-schapen, met name die gefokt zijn voor ultrafijne wol, kunnen tot 15 kg (33 lbs) in uitzonderlijke gevallen.